Shrinivási, een van de allergrootste dichters die Suriname ooit heeft gekend is niet meer. Op 26 januari overleed hij in zijn slaap, in Willemstad, Curaçao, waar hij de laatste jaren woonde. Hij werd 92 jaar. Lees hier het memoriam van hoogleraar Caribische Letteren, Michiel van Kempen, in een bijdrage op de blogsite Caraïbisch Uitzicht.
Shrinivási heeft een beperkt aantal gedichten geschreven in het Hindi en Sarnami (in Pratikshā staat het eerste gedicht dat ooit in deze taal werd geschreven, ‘Buláhat/De roep in de nacht’:
Buláhat
Kaun rátri men hamke boláis hai?
Aváj báhar se dhire se áil hai
Málum ná hai kaun pukáris
Káheke hamár dvár par áil hai.
Nautá lekar… sáit náu hai
Gussáike ke jáne phir laut gail
Saramse ‑ álas ham ‑ rah gaili.
Kaun rátri men hamke boláis hai?
Andhyár men cirág lekar
Merhi par se á pukáris
Jabáb deli gadgad dil se
Usko jo hamár Bhagván hai.
De roep in de nacht
Wie heeft mij geroepen in de nacht
Het geluid kwam nauw hoorbaar van buiten
Het ontgaat mij wiens stem het is
Waarom kwam hij toch op mijn erf?
Was het de náu soms met de bekende boodschap *
Wie weet ging hij onthutst terug
Vol schaamte bleef ik, de trage, achter.
Maar wie heeft mij toch in de nacht geroepen?
In het donker, de lamp in de hand
Riep hij op de dam tussen de dhán *
Ik antwoordde met een vreugdevol hart
Hem, die mijn Bhagván is.
Lees hier ook een terugblik op het leven van Shrinivási door Carlo Jadnanansing
hieronder een recensie over de dichtbundel Sangam uit 1992 door Michiel van Kempen.
//werkgroepcaraibischeletteren.nl/shrinivasi-wat-kan-een-mens-als-ik-nog-meer-verlangen/